Regelmatig bereiken klachten over hondenpoep de gemeente. Met name hondenpoep op speelvelden, rondom scholen, nabij paden en ingangen naar woningen vormt een bron van irritatie voor inwoners. Uit onderzoek onder inwoners van de gemeente Lopik komt naar voren dat vooral in de kernen Lopik-dorp en Benschop hondenpoep op straat als een probleem wordt gezien.

Schoolpleinen, sport- en speelvelden verboden voor honden

De doelstelling van de gemeente is de overlast van hondenpoep te minimaliseren zonder de vrijheid van hondenbezitters teveel te beperken. Het is duidelijk dat honden niet thuis horen op schoolpleinen of sport- en speelvelden. De gemeente kiest er dan ook voor deze gebieden verboden te stellen voor honden.

Opruim- en aanlijnplicht

Verder geldt er een opruimplicht op openbare plaatsen. Daarnaast geldt dat honden binnen de bebouwde kom aangelijnd moeten zijn, tenzij het een door het college van B&W aangewezen uitlaatplek betreft. Als uitzondering op deze regel hoeft een (blinde)geleidehond in bepaalde gevallen niet aangelijnd te zijn.

Hondenpoepdispensers

Er was behoefte aan meer locaties met hondenpoepdispensers in verschillende kernen. Daarom heeft de gemeente op verschillende plaatsen nieuwe hondenpoepdispensers erbij geplaatst. In de bijlagen onderaan deze pagina ziet u op welke locaties u de dispensers kunt vinden. Maak er gebruik van!

Artikelen APV

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Lopik

Artikel 2:57 Loslopende honden

  1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:
    a. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats;
    b. binnen de bebouwde kom op de weg indien de hond niet is aangelijnd; of
    c. op de weg indien die hond niet is voorzien van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen.
  2. Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod in het eerste lid aanhef en onder b niet geldt.
  3. De verboden in het eerste lid aanhef en onder a en b zijn niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond:
    a.die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden; of
    b.die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond. 

Artikel 2:58 Verontreiniging door honden

  1. Degene die zich met een hond op een openbare plaats begeeft, is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd.
  2. Het eerste lid is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond, die aantoonbaar als zodanig gekwalificeerd is, laat begeleiden.
  3. Het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.
  4. De strafbaarheid wegens overtreding van het eerste lid wordt opgeheven, als de eigenaar of de houder van de hond de uitwerpselen met een doeltreffend hulpmiddel onmiddellijk verwijderd en in de daarvoor bestemde afvalbakken stopt of mee naar huis neemt.
  5. De eigenaar of houder van de hond is verplicht, als hij zich met de hond op een openbare plaats bevindt, een doeltreffend hulpmiddel bij zich te hebben dat geschikt is voor het opruimen van de uitwerpselen van de hond.
  6. De eigenaar of houder van de hond, die zich met die hond op een openbare plaats bevindt, is verplicht dit doeltreffende hulpmiddel op eerste vordering van een toezichthoudende ambtenaar te laten zien.
  7. Het is verboden uitwerpselen van de hond al dan niet rechtstreeks te verwijderen via het riool.

 Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

  1. Indien het college een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan het de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.
  2. Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.
  3. Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die:
    a.vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;
    b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en
    c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.
  4. Onverminderd het bepaalde in artikel 2:57, eerste lid onder c, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.