Overdenkingen burgemeester Laurens de Graaf en kinderburgemeester Justin den Uil - Dodenherdenking 4 mei 2025
Overdenking door Laurens de Graaf en Justin den Uil, burgemeester en kinderburgemeester van Lopik – Dodenherdenking 4 mei 2025, Jaarsveld
DOOR DE STILTE VERBONDEN
Dames en heren,
We staan hier vanavond op de Lekdijk in Jaarsveld, bij ons oorlogsmonument (dat vandaag, precies 40 jaar geleden is onthuld).
We zijn door de stilte verbonden. Elk jaar op 4 mei keren we hier terug – niet uit gewoonte, maar uit overtuiging. Want echte herinnering vraagt om stilte. Niet omdat we niets te zeggen hebben, maar omdat we weten: in die stilte leven de verhalen voort.
Verhalen van moed en verlies, van hoop en verantwoordelijkheid. Verhalen van mensen van hier – uit onze dorpen, uit Jaarsveld – die in oorlogstijd onvoorstelbare keuzes moesten maken.
Dankzij mensen als Bertus de Groot, die met anderen recent het boek ‘Beter drie jaar mobilisatie dan drie minuten vechten’ samenstelde, krijgen deze verhalen opnieuw een stem. In het boek lezen we over jonge mannen uit onze eigen streek, die maandenlang gemobiliseerd waren in spanning en onzekerheid. Geen heldendaden met tromgeroffel, maar stil wachten, innerlijke strijd, en het besef dat vrijheid niet vanzelf spreekt.
Het boek maakt duidelijk dat oorlog niet iets is van ver weg, maar van vlakbij. Het was hier, in onze polder, op onze dijken, in onze huizen. Hier boden mensen onderdak aan onderduikers, verspreidden in stilte verzetskranten, en riskeerden alles. Niet iedereen kwam terug.
Vanavond herdenken we hen allen: de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, de vervolgden, de verzetsstrijders, de gevallenen van latere oorlogen en vredesmissies.
En wij staan ook stil bij onze veteranen. Mannen en vrouwen die zich, vaak ver van huis, hebben ingezet voor vrede, veiligheid en recht. In Nieuw Guinea, Libanon, Bosnië, Afghanistan – en elders. Hun verhalen horen bij onze geschiedenis, en verdienen blijvende erkenning. Want zij herinneren ons eraan dat vrijheid geen vanzelfsprekendheid is, maar een opdracht die telkens opnieuw moet worden vervuld.
Onze kinderburgemeester Justin zal nu het gedicht De Stilte voordragen:
DE STILTE
De stilte suist door het lente schoon
Alleen een merel zingt zijn lied
Met staart in het blauw oneindig
Ieder alleen met zijn eigen verdriet
Verdriet om allen die eens vielen
Voor vrijheid, toen zo duur betaald
Twee minuten intense stilte
Terwijl de zon ten onder daalt
De wind waait zachtjes door de bomen
Jong groen ritselt heen en weer
De merel lijkt mij toe te zingen
Mensen nooit een oorlog meer
Burgemeester vervolgt:
Stilstaan bij wat geweest is, is ook vooruitkijken.
In een wereld waarin onrust en conflict opnieuw voelbaar zijn, is het van levensbelang dat we het verschil blijven zien tussen vrijheid en vanzelfsprekendheid. Dat we onze jongeren leren waarom we stil zijn. Waarom we blijven herdenken. En waarom we blijven spreken over verantwoordelijkheid, rechtvaardigheid en verbondenheid.
Laten we daarom deze stilte koesteren. Niet als leegte, maar als ruimte. Voor herinnering. Voor respect. En voor dankbaarheid.
Dank u wel.
Overdenking door Laurens de Graaf, burgemeester van de gemeente Lopik – Kerkelijke bijeenkomst Benschop: Herdenken van het leed van de Tweede Wereldoorlog, 4 mei 2025 te Benschop
MAG IK DAN BIJ JOU?
Dames en heren, beste inwoners van Benschop,
Wat bijzonder om vanmiddag met elkaar bijeen te zijn — als gemeenschap, als dorpsgenoten, als mensen van verschillende kerken, overtuigingen en met verschillende achtergronden. En juist in dit moment van ontmoeting wil ik graag met u stilstaan bij een lied dat velen van ons raakt in het hart: Mag ik dan bij jou, van Claudia de Breij. Ik draag het eerste couplet en het refrein aan u voor.
Als de oorlog komt,
En als ik dan moet schuilen,
Mag ik dan bij jou?
Als er een clubje komt,
Waar ik niet bij wil horen,
Mag ik dan bij jou?
Als er een regel komt
Waar ik niet aan voldoen kan
Mag ik dan bij jou?
En als ik iets moet zijn,
Wat ik nooit geweest ben,
Mag ik dan bij jou?
Mag ik dan bij jou schuilen
Als het nergens anders kan?
En als ik moet huilen
Droog jij m’n tranen dan?
Want als ik bij jou mag
Mag jij altijd bij mij
Kom wanneer je wilt
Ik hou een kamer voor je vrij
Wat raakt hier zo? Wat maakt dat deze woorden blijven hangen, ontroeren, soms zelfs troosten?
Ik zie hier drie lagen in.
De eerste laag is de meest directe: de ‘ik’ en de ‘jij’ als twee mensen. We kennen allemaal het verlangen naar een plek van veiligheid, naar iemand bij wie je mag zijn zoals je bent. Als het stormt in je leven, als je faalt, bang bent, rouwt — dan is er niets zo kostbaar als een mens bij wie je mag schuilen. Een partner, een vriend, een familielid. Iemand die geen oordeel heeft, maar een open hart. “Ik hou een kamer voor je vrij.” Wat een eenvoudige maar krachtige belofte van nabijheid.
Maar laten we ook kijken naar een tweede laag. Wat als die ‘jij’ niet alleen een persoon is, maar de gemeenschap? Wat als het dorp Benschop, met al haar huizen, kerken, straten en gezichten, juist die plek is waar iemand mag aankloppen en voelen: hier ben ik welkom, hier mag ik schuilen? Juist in deze tijd, waarin eenzaamheid en onzekerheid op de loer liggen, is dat een vraag aan ons allemaal. Mogen anderen bij ons zijn — wie ze ook zijn? Maken we ruimte, houden we een “kamer vrij” in ons hart, in ons dorp, voor mensen die het nodig hebben?
En dan is er een derde laag, misschien wel de diepste. De lijn van geloof. Wat als die ‘jij’ in het lied God is? Kunnen we ons voorstellen dat er een God is die zegt: kom wanneer je wilt, ik hou een kamer voor je vrij? Een God die zegt: als je moet huilen, droog ik je tranen.
Dat geloof is voor velen van ons een bron van troost en kracht. En misschien vraagt het ook van ons om soms die hand te reiken. Om zelf die plek van geborgenheid te zijn voor een ander.
Juist in een wereld waarin vertrouwen soms geschonden wordt — zoals we hier in Benschop nog altijd gedenken in het Verraad van Benschop — is het des te belangrijker om plekken te hebben en mensen te zijn bij wie een ander mag schuilen. In onze relaties, in onze dorpen, en voor wie gelooft: bij God.
Want de vraag “Mag ik dan bij jou?” is niet zomaar een zin uit een lied. Het is een roep om nabijheid die we allemaal kennen — en waar we allemaal antwoord op mogen geven.
Laat deze tonen dan klinken als een uitnodiging, een belofte, een gebed. Voor elkaar. Voor Benschop. Voor God.
Als teken van verbondenheid, en als eerbetoon aan dit lied dat zoveel lagen in zich draagt, wil ik deze overdenking afsluiten met muziek. Niet met woorden, maar met klank. Ik zal nu de melodie van Mag ik dan bij jou ten gehore brengen op mijn trompet.